skip to Main Content
088 0200 300

Matchen & stretchen tijdens de praktijkdag over coaching

phpThumb_generated_thumbnailjpgJolanda Klomp volgt de opleiding tot zelfstandig talentbegeleider. Ze zit in haar eerste jaar (van de twee) en blogt voor deze site over wat ze meemaakt tijdens de opleiding.

Kinderen en volwassenen die door hun hoogbegaafdheid vastlopen hebben baat bij een coachende houding van hun leerkracht of begeleider. Trainer Tijl Koenderink bevestigt mijn overtuiging dat nog te vaak goed bedoelde maar ongevraagde raad gegeven wordt. De kunst van coachen is de oplossing die in de persoon besloten ligt eruit te peuteren.

Het coachingsproces onderscheidt drie fases. De eerste twee fases hebben te maken met je basishouding als coach en het formuleren van het doel van je cliënt. De derde fase gaat over het kiezen van een geschikte coachingstechniek. We praten over de kracht van positieve psychologie, NLP en Tony Robbins. Ik ben overtuigd van het goede uit deze stromingen maar ik word getriggerd door een andere benadering. Provocatie kan namelijk ook een manier zijn om iemand in beweging te krijgen. Het gaat er niet om dat je iemand botweg afbrandt. Er moet goede een mix zijn van vertrouwen, liefde en humor voordat je je cliënt confronteert met zijn of haar gedrag.

Een nieuwe techniek maak je je eigen door ervaring op te doen. Oefenen dus! Ik krijg de rol van provocerende coach. Een medestudent heeft de rol van een cliënt die klaagt dat ze altijd tijd te kort heeft. Ze is er heel stellig in dat ze haar situatie niet kan veranderen. Een provoceerde opmerking kan in dit geval helpen om haar op andere gedachten te brengen. Ik bedenk welke kritische opmerking ik zal maken en luister niet meer echt naar haar verhaal. Zal ik de situatie bagatelliseren? (Joh, jij hebt toch zeeën van tijd.) Belachelijk serieus nemen? (Jij bent écht de enige dit kan.) Of ga ik in twijfel trekken of er überhaupt een oplossing is? (Ik denk dat het nu eenmaal zo werkt.) In een flits reageer ik op iets dat mijn cliënt zegt. Bam! Hierna voelt het gesprek ongemakkelijk. Een machtsstrijd over het gelijk ontstaat en ik worstel met de coachingshouding die ik ken en met dat wat ik wil leren. Het gesprek schiet alle kanten op en komt niet meer goed. Bij de afronding besluit mijn cliënt dat ze geen vervolggesprek wil. Het is duidelijk dat de ‘goede mix’ ontbrak. Eenmaal uit onze rol kunnen mijn medestudent en ik er hartelijk om lachen. Ik heb het er wel warm van gekregen want dit leren is een flinke stretch buiten mijn comfort zone.

Back To Top