Talentbeleid op school
Hoe gaat het met talentbeleid op jouw school? Hoeveel meer- en hoogbegaafde leerlingen heb je in je klas? Hoe kun je hen begeleiden in een klas met nog dertig leerlingen? Hoe zorg je als school voor een passend beleid dat niet in een kast verdwijnt…. Dat daadwerkelijk wordt uitgevoerd in de klas?
De wet passend onderwijs geldt ook voor meer- en hoogbegaafde leerlingen. Deze groep kinderen heeft vaak een andere onderwijsbehoefte dan hun klasgenoten. De druk vanuit de onderwijsinspectie neemt toe om passend onderwijs te bieden ook aan deze groep. Dit betekent dat de druk bij de scholen en leerkrachten om tegemoet te komen aan de onderwijsbehoefte van deze groep kinderen groot is en steeds groter wordt, terwijl de expertise vaak ontbreekt. Dit zien we ook terug in het onderzoek: 85% van de scholen biedt onderwijs dat niet voldoet aan de basisondersteuning. Slechts een zeer klein percentage biedt lichte en intensievere ondersteuning, veelal op S(B)O.
Talentbeleid binnen uw bestuur
Ieder bovenschools bestuur is verplicht om passend onderwijs aan te bieden, ook aan meer- en hoogbegaafde kinderen (zie ook de kamerbrief ‘aanpak Toptalenten’ en de kamerbrief ‘hoogbegaafdheid en passend onderwijs’). Regelmatig zien we hiervoor een prachtig beleid in de kast liggen. De vraag is echter: handelt men in de dagelijkse lespraktijk zoals in het beleid staat beschreven?
De druk vanuit de onderwijsinspectie neemt toe en er wordt in het nieuwe inspectiekader niet alleen gevraagd naar de kwaliteit van zorg voor ‘de onderkant’. Bij een schoolbezoek zal de inspectie er juist ook een getalenteerde leerling uitpikken met de vraag: wat doen jullie daarvoor? Hoe is dit op uw scholen? Heeft u zicht op hoe de verhoudingen binnen de scholen onder uw bestuur liggen?
Naast de eisen van de inspectie is het van belang dat leerlingen op school kunnen blijven, niet thuis komen te zitten. Welke maatregelen heeft uw bestuur genomen om thuiszitters te voorkomen?
Een nulmeting
Novilo helpt u antwoord te krijgen op deze vragen. Dit doen we door in eerste instantie de huidige stand van zaken in kaart te brengen. Dit doen we door middel van een nulmeting. De voordelen:
- De nulmeting en beleidschecklist geven een duidelijk overzicht van scholen.
- U krijgt zicht op wat er daadwerkelijk in de klas gebeurt.
- U krijgt inzicht in hoeverre beleid is geïmplementeerd en wat de vervolgstappen kunnen zijn.
- Mogelijkheid tot clustering van scholen op ondersteunings- en ambitieniveau om zo gezamenlijk naar een hoger plan getild te kunnen worden. Maak een afspraak met een van onze onderwijsadviseurs en vraag naar de mogelijkheden van een gratis nulmeting, inclusief observaties en een rapport, op één van uw scholen.
Onderzoek scholen
Onlangs hebben we een onderzoek uitgevoerd binnen een samenwerkingsverband met 65 scholen. Wat bleek? De schatting door leerkrachten van het percentage (hoog) begaafde leerlingen ligt op maar liefst 7%. Dit percentage ligt beduidend hoger dan het cijfer van 2-3%: het percentage wat we doorgaans horen als het landelijk gemiddelde.
Voorbeeld: traject op school
Bestaand voorbeeld: we gingen op bezoek bij een basisschool van gemiddelde grootte. Deze school heeft een plusklas en merkt dat hun beleid niet voldoende op de werkvloer terechtkomt. Zij willen dit graag veranderen. Hoe?
Wat hebben we gedaan?
- Onze onderwijsadviseur komt langs voor een oriënterend gesprek: wat zijn de wensen van deze school? In dit geval waren deze duidelijk: het beleid dat in de kast ligt, past niet (meer) en daardoor komt het niet goed op de werkvloer.
- Voor deze school is een tweesporenbeleid goed: aan de ene kant de leerkrachten trainen, zodat ze de tools hebben om het beleid ook uit te voeren. Tegelijkertijd zorgen voor beleid dat uitvoerbaar is en niet in de kast ligt te verstoffen. Wat hebben zij nodig om dit te kunnen? In overleg met een trainer maken zij een stappenplan voor de school.
Het vervolg: aan de slag!
Nadat de offerte is goedgekeurd, kunnen we aan de slag. We starten met een nulmeting, waarbij gekeken wordt oa naar uitstroom, aanbod, leerkrachtvaardigheden en ambities. Een nulmeting geeft een goed beeld van het niveau van talentbegeleiding en de aandachtspunten. Op basis van de nulmeting kunnen we het trainingsaanbod definitief maken. We gieten alle onderdelen in een traject dat drie jaar gaat duren.
Eerste jaar
- Het hele team start met de training ‘de 7 uitdagingen’ en volgt intervisie
- Daarna de training ‘klassenmanagement/effectief lesgeven’, ook met intervisie
- De derde training gaat over de kleutergroepen, omdat vanuit de nulmeting bleek dat deze groepen extra aandacht nodig hebben.
Een werkgroep gaat tegelijkertijd aan de slag met de beleidstraining en het schrijven van het beleidsplan op gebied van begaafdheid en er start een teamlid met de opleiding talentbegeleider. De ouders worden geïnformeerd en inhoudelijk getraind tijdens de ouderavond over motivatie en spiral dynamics.
Tweede jaar
In het tweede jaar gaat het team aan de slag met de onderwerpen executieve functies. training leerlijn en intervisie.
De ouders worden hierin ook weer een avond meegenomen om de driehoek ouder-kind-school te completeren. In dat jaar volgen de compact- en verrijkingstrainingen Bloom en Tasc.
Derde jaar
In het derde jaar wordt geadviseerd en vervolgens gekozen uit een aantal onderwerpen. Er volgt hier de training ‘Faalangst & Perfectionisme’, de training ‘Onderpresteren’ en de training ‘HB en dyslectie’. Na elke training volgt het intervisiemoment om de inhoud te borgen.
Resultaten
Na afloop is men in staat de koppeling te maken van plusklas naar de begeleiding in de klas. Het reguliere en verrijkingsaanbod wordt ingezet om de executieve functies te verbeteren. Er is voldoende kennis in huis om te signaleren en te motiveren. Er ligt een beleidsplan wat heldere richtlijnen bevat voor leerkrachten en ouders. Ouders en school liggen meer op één lijn ten behoeve van opvoeding en educatie. De leerkracht heeft voldoende tools om in gesprek te gaan met kind en met ouders. De leerkracht is in staat de begeleiding en lessen efficiënt in te zetten. Het kind heeft een plek waar het goed tot zijn recht komt en goed in zijn vel zit.