skip to Main Content
088 208 0800

Verslag congresdag Novilo: drie experts in gesprek over hoogbegaafdheid

De congresdag van de driedaagse bijeenkomst over hoogbegaafdheid in Driebergen begint met een panelgesprek met James Webb, Tijl Koenderink, Claire Hughes en Maureen Neihart. Optimistisch opent Femke Hovinga het gesprek met de vier coryfeeën met de vraag: ‘wat is ‘giftedness’?’ Die vraag en de antwoorden, of pogingen daartoe, zetten een mooie toon van saamhorigheid, van begrip onder deskundigen en met de zaal, omdat we allemaal weten dat dit niet in een paar woorden te vangen is. En dat elk antwoord op deze vraag meteen een visie inhoudt, een visie met vele nuances en soms meningsverschillen – maar met in ieder geval één gemene deler: begrip, empathie voor hoogbegaafde kinderen en volwassenen en de struggles en uitdagingen die zij in hun leven tegenkomen.

door Marrigje de Bok

Neihart noemt het een sociaal construct, in feite spreken wij samen af wat we onder ‘giftedness’ verstaan. Gaat het om duidelijke, zichtbare competenties of om een indicatie van het potentieel, van dat wat iemand in zich heeft? Webb omschrijft het als uitzonderlijke kwaliteiten op academisch, creatief of kunstzinnig gebied of in leiderschap. Ook haalt hij het nog vrij nieuwe concept van asynchroniteit aan – in Amerika een begrip dat sommigen gebruiken in plaats van het woord giftedness en waar een fonds voor opgericht is.* In feite hebben alle hoogbegaafde kinderen een asynchrone ontwikkeling. De cognitie loopt voor, ze kunnen uitblinken op één gebied en moeite hebben met andere zaken en de ongelijke ontwikkeling kan door de frustratie die het oplevert een probleem op zich gaan vormen.

En dan, vraagt Webb zich hardop af, wat is eigenlijk uitzonderlijk, ongebruikelijk? In de VS zou 3% van de mensen hoogbegaafd zijn. Waarom drie en geen tien? Omdat het gerelateerd is aan, omdat het een indeling is, omdat we beslissen dat we pas vanaf 130 van hb spreken. ‘Het concept van giftedness is niet simpel’, zegt Webb, met zijn immer aanwezige glimlach vol empathie. ‘Je vroeg me hoe laat het was en ik ben gaan uitlegen hoe je een klok moet maken.’

Nog meer belangrijke en tegelijk zo moeilijk te beantwoorden vragen komen langs. Is het nodig om het IQ vast te stellen? Wat voegt het toe en wat zegt een cijfertje? Het kan bruikbare informatie opleveren, een indicatie van de potentie en daarmee aanwijzingen voor wat het kind nodig zou hebben. Een test kan helpen maar houdt ook risico’s in:

Een fixed mindset, ik ben slim dus ik moet dit kunnen, ik ben slim dus ik ben beter dan anderen, een beter mens – of ik moet een beter mens zijn. Een test is een snelle manier om iets te weten te komen. Maar je kan hetzelfde en zelfs meer ontdekken als je zes weken met een  kind werkt en écht naar het kind zou kijken.

Of, een onderwerp waar je gerust een hele lezing aan zou kunnen wijden: Hoe denken ze over het bestaan van speciale scholen en speciale klassen voor hoogbegaafden?  

One size doesn’t fit all!
Hughes vindt aparte groepen niet wenselijk, maar benadrukt wel dat hoogbegaafden kinderen elkaar enorm hard nodig hebben. Webb uit zijn zorgen. Hij ziet dat van hoogbegaafden wordt verlangd dat ze zich aanpassen en ‘met iedereen’ leren omgaan. Maar ook volwassen zoeken mensen op met wie het klikt, iedereen heeft behoefte aan gelijkgestemden om zich heen. Dus clusteren doen we vanzelf en dat zouden scholen ook moeten faciliteren. Neihart benadrukt het belang van een goede en begripvolle leerkracht. Heb je die niet, dan gaat het in een groep ook niet lekker. Wat is je doel van aparte groepen, vraagt zij zich af, is dat sociaal of academisch of beide? Hét hoogbegaafde kind bestaat niet, het is een groep vol diversiteit, op metaal, sociaal, fysiek en cultureel gebied. One size doesn’t fit all! Daar sluit Koenderink graag bij aan. Voor hem gaat het er om steeds weer naar de behoefte van het kind te kijken – op leergebeid, sociaal, emotioneel en psychologisch. Alle mensen hebben bepaalde basisbehoeftes, en elk kind heeft weer zijn eigen, individuele behoeftes. Worden die behoeftes niet gezien of niet serieus genomen, dan kan dat veel problemen veroorzaken.

Vele woorden in het gesprek typeren ‘the gifted’. ‘Wired differently’ (Webb), anders, intens en sensitief, autonoom, liefde voor leren, maar een hekel aan school, ‘special needs’, in de war, onbegrepen, ambitieus en idealistisch.

Waarom anders?
Een jongen van een jaar of veertien die deelneemt aan het congres, geeft ons een mooie gedachte mee: ‘Waarom wordt er zo vaak het woord ‘anders’ gebruikt als het om hoogbegaafden gaat? ‘Anders’ is afwijkend, alsof we raar zijn – ik voel me niet raar, ik voel me speciaal. ‘Speciaal’ zou een beter woord zijn.’

En daarmee zijn we weer bij het begin – giftedness…is dat een bedenksel van onszelf, een begrip ten opzichte van, dus altijd gerelateerd aan de rest, aan de gemiddelde, het ‘normale’….Zouden we hoogbegaafden (nog) meer als individueel, specifiek wezen kunnen zien – en hen zonder verwachting, oordeel of vergelijking kunnen gaan bieden waar zij behoefte aan hebben?


In april 2017 organiseerde Novilo in samenwerking met Take on Talents een congres over hoogbegaafdheid in Driebergen. Internationale gasten waren James Webb, Maureen Neihart en Claire Hughes. Zij verzorgen verschillende lezingen en workshops. Ook onze eigen Tijl Koenderink en Dick Verwij gaven workshops naast een aantal Nederlandse experts. 

Back To Top