#3 Groep 3: een echte uitdaging
Deel drie van de reeks door trainer David over de uitdagingen die je als leerkracht kunt tegenkomen voor Groep drie!
De eerste twee lees je hier en hier.
Frustratie!
Thomas heeft een serieus motivatieprobleem: zodra hij gefrustreerd raakt, geeft hij het op. Hij mag heerlijk aan het werk met iets wat hij leuk vindt. Zeer geïnteresseerd springt hij op en gaat aan de slag. De eerste twintig bladzijden gaat het goed. Hij herkent wat hij leest en het geeft hem het gevoel dat hij er alles vanaf weet. Daarna, in het tweede deel van het boek, is Thomas door zijn eigen kennis heen. Hij loopt tegen de grenzen van zijn eigen kunnen aan. Dat is hij niet gewend! Hij is niet tolerant voor zijn frustratie, terwijl je bij de uitdaging frustratietolerantie leert: het gaat moeilijk worden, maar dat hoort er bij. Thomas is absoluut niet gewend dat het moeilijk wordt. Laat staan dat hij weet dat het erbij hoort. Thomas zet vervolgens zijn intelligentie in om van het probleem weg te komen, in plaats van om het op te lossen. Ik leg Thomas uit dat moeilijkheden bij het proces horen. Daar waar het lastig wordt, begint het ware leren. Omdat Thomas de overtuiging heeft dat alles vanzelf hoort te gaan, start hier een intensieve begeleiding van mijn kant.
Aan de hand van het VEIF-model loods ik Thomas over de berg heen. De V van veiligheid: je mag fouten maken, en ik help je overeind te krabbelen. Ik begeleid je waar het nodig is. De E van eigenaarschap draait om de wil om verder te leren over het onderwerp waarmee hij bezig is. Bij de I van inzicht help ik Thomas het overzicht te krijgen van de stappen die hij moet nemen om bij zijn doel te komen. Ten slotte geef ik constante feedback (de F) op het proces. Ik geef Thomas daarmee het gevoel dat hij op de juiste weg is en dat zijn inzet van belang is.
Na een aantal moeilijke opdrachten, waarbij hij de juiste begeleiding kreeg, lukt het me Thomas’ overtuiging te keren en geeft hij het niet meer zo snel op. Hij kiest er nu voor om door te werken tot het werkje af is en voelt zich sterk ondanks tegenslag.
Het VEIF-model: Veiligheid, Eigenaarschap, Inzicht en Feedback
Versnellen?
Had Eva direct na groep 2 door moeten gaan naar groep 4? Deze vraag over versnellen krijgen we bij Novilo zeer vaak binnen. Het klinkt begrijpelijk om een kind een groep over te laten slaan, omdat het de stof van groep 3 al beheerst. Toch is versnellen naar mijn mening een laatste redmiddel. Het is niet per se een verkeerde keuze om een kind te laten versnellen. Er zijn zeker verschillende succesvolle voorbeelden te noemen. Het probleem is dat je pas achteraf, na de puberteit, weet of het de juiste beslissing was.
Als Eva versneld naar groep 4 kan, omdat zij vlugger door de stof heen gaat, zal ze eind groep 5 eenzelfde probleem ervaren. Dan kan ze groep 6 vervolgens ook overslaan en zit ze eind groep 7 weer in dezelfde modus. Op deze manier kunnen kinderen wel drie keer versnellen op de basisschool. Eva zal op dan op haar negende instromen in het voortgezet onderwijs. Dit kan allerlei problemen veroorzaken op het gebied van aansluiting en vriendschappen. Soms pakt het goed uit, maar lang niet altijd zit het versnelde kind op zijn plek, waardoor het risico op een drop-out groot is.
Ik besluit het voor Eva anders aan te pakken. Eva gaat in groep 3 flink compacten. Daardoor heeft zij heel veel tijd over. Tijd om te werken aan inhoud op niveau. Lesstof die zo moeilijk is dat ze executieve functies moet trainen die zij met het reguliere werk niet traint. Na het compacten gaat Eva verrijken.
Verrijken wil zeggen: verdiepen en verbreden. Verdiepen betekent meer van hetzelfde vak, maar op een ander niveau. Ter illustratie: op het gebied van rekenen werkt Eva in een plusschrift, of wanneer dit nog te eenvoudig is, met aanvullend rekenmateriaal. Het werk moet zo moeilijk zijn dat ze echt begeleiding nodig heeft en daarnaast mag het geen stof uit groep 4 zijn. Dan zou ze volgend jaar niets te doen hebben. Wanneer ze nog meer tijd heeft in haar programma, krijgt ze naast de verdieping verbreding. Voorbeelden zijn werkjes over Romeinen, programmeren, een vreemde taal (die niet in het curriculum zit), et cetera. Eva moet het uiterste uit zichzelf halen, net als alle andere kinderen in de klas. Daardoor leert zij omgaan met uitdagingen en traint zij haar executieve functies. Net als ieder kind.
Overtuigingen
Wanneer een kind op zijn zesde in groep 3 start, heeft hij al heel wat ervaring opgedaan op de voorschool en in de kleuterbouw. Er is soms al sprake van vaste overtuigingen. De overgang naar groep 3 wordt makkelijker als het kind al in de onderbouw inhoud op niveau aangeboden krijgt en vervolgens begeleiding krijgt in zijn leerproces. Motorische oefeningen zijn heel goed bruikbaar in groep 1 en 2 met het stimuleren van het zoogdierenbrein als basis. Zowel bij binnenkomst in de onderbouw als bij binnenkomst in groep 3[zo?] is het nodig om aan het begin van het schooljaar het niveau helder te krijgen.
Ook hierbij is het VEIF-model toepasbaar. Het herkennen en erkennen van het niveau van het kind draagt bij aan de pedagogische veiligheid. Het kind helpen met het vaststellen van realistische doelen draagt bij aan het eigenaarschap. Uitleg op niveau geeft inzicht. Door voortdurend feedback te geven op het proces kun je het gevoel van veiligheid, eigenaarschap en inzicht stevig borgen. Zo kan het kind de eventuele vaste overtuigingen positief keren.
Groep 3 kan een echte uitdaging zijn voor kinderen met een voorsprong. Met de juiste begeleiding kunnen ze deze hobbel nemen, zodat ze straks met een koffer vol vaardigheden kunnen starten in groep 4.
Meer weten? Meer leren? Volg het kenniscollege over groep drie!