Geheugentechnieken
Het volgende verhaal en de daaraan gekoppelde vraag geeft heel goed weer wat de waarde is van emotie voor het onthouden van bepaalde zaken.
Het verhaal begint met een enorme grote, metershoge hoed. Zo’n grote, zwarte Engelse bolhoed. Die hoed staat als je goed kijkt te trillen en ineens komen er honderden hanen uit die hoed gevlogen. Met een hoop lawaai, geflapper en geklapper vliegen die honderden hanen uit die hoed weg. Als je wat beter kijkt echter, zie je dat het geen hanen zijn, maar hammen. Het zijn honderden hammen. Van die glimmende, druipende, vette hammen. Die hammen kunnen natuurlijk helemaal niet vliegen en vallen op de grond. Die hammen vallen niet zomaar op de grond. Ze vallen in een enorme berg met haar. Die hammen vallen in een berg met rood haar, zwart haar, blond haar, grijs haar, steil haar, golvend haar en kroeshaar. Dat wordt natuurlijk en vieze plakkerige, vette bende, met al die hammen op dat haar. Nu begint die berg met haren te trillen en te schudden en komen er uit die berg haren allemaal alen gesidderd en gekronkeld. Helemaal slijmerig en krioelend komen die alen uit die berg met haren en glibberen een heg in. Terwijl je kijkt naar al die alen die de heg inglijden kijk je naar die heg en zie je hoe deze heg zich tot kilometers ver weg het landschap in uitstrekt. Als je die heg helemaal volgt, dan zie je dat aan het einde deze heg een cirkel maakt om een prachtige eeuwenoude eik heen. Echt zo’n mooie dikke majestueuze eik van jaren en jaren oud. In die eik, zo blijkt, hangen allemaal hoeven. Niet iets wat je zou verwachten, maar er hangen gewoon hoeven in die eik. Deze hoeven beginnen ineens te trillen en krijgen vleugels en veranderen in bijen. Al die hoeven veranderen in bijen en deze vliegen uit de eik en vormen in de lucht met zijn allen een hele grote das. Een hele grote zoemende das in de lucht.
Dit verhaal moet worden verteld en de aanhoorder moet aan het einde alle zelfstandige naamwoorden, alle dingen die langs zijn gekomen opschrijven. Het gaat om de woorden; Hoed, Haan, Ham, Haar, Aal, Heg, Eik, Hoef, Bij en Das. Er zitten er wat meer in, maar deze woorden zitten er bewust ingestopt. De meeste mensen kunnen zo rond de 7 dingen onthouden, met een afwijking van 2 naar onder en boven toe. Bijna iedereen onthoudt dus tussen de 5 en de 9 zaken.
Door de manier waarop het verhaal verteld wordt echter, met veel herhaling en veel associaties (groot, lawaai, druipend vet, glibberen etc) zullen velen al snel 9 of 10 woorden hebben onthouden, wat dus meer is dan ‘zou kunnen’.
In de klas is dit een leuke oefening om te doen. Als iedereen klaar is dan kun je kijken welke strategieën kinderen hebben gebruikt om de woorden te onthouden. Hebben ze er een verhaaltje van gemaakt in hun hoofd, of hebben ze wellicht al de genoemde dingen gevisualiseerd? Je zult merken dat er op een groep van 20/30 leerlingen al snel 10 tot 15 strategieën naar boven komen.