skip to Main Content
088 0200 300

Hoe breng je structuur aan in het samenwerken?

Om oeverloos discussiëren te voorkomen moet er van tevoren een
aantal rollen vastgelegd worden: belangrijkste is de rol van voorzitter.
De voorzitter hakt de knopen door bij verschil van mening en houdt de
grote lijn in de gaten. Daarnaast kunnen er rollen verdeeld worden als
tijdbewaker, schrijver, opzoeker, enz., – alle naar de aard van de
opdracht.

Leerlingen vinden een rolverdeling prettig. Het biedt hen structuur in
de procedure en ze kunnen hun eigen verantwoordelijkheid nemen. Ook
kunnen ze anderen makkelijker op hun verantwoordelijkheid aanspreken:
‘He, jij zou toch opschrijven wat we afgesproken hebben?’
Er zijn verschillende mogelijkheden om tot een rolverdeling te komen. Je
kunt ze als docent toewijzen of je kunt de leerlingen zelf laten
beslissen. Dit hangt af van verschillende factoren zoals de leeftijd van
de kinderen, de grootte van de groepen, het ‘klimaat’ binnen een klas
enz.

Indien er geen veilig klimaat binnen de klas is, verdient het de
voorkeur dat de docent zowel de groepen als de rolverdeling zelf vormgeeft.
Dit voorkomt een botsing van persoonlijkheden en situaties die
het reeds onveilige klimaat nog verder kunnen destabiliseren.
Indien er al een veilig klimaat bestaat, dan voelen de kinderen zich
vrijer om zich bloot te geven en dingen te doen die ze normaal eng
vinden om te doen.

Bij oudere kinderen kunnen varianten van een
verantwoordlijkheidsspel gespeeld worden, of kan men werken met de
ervaringen die de kinderen reeds eerder hebben opgedaan. Soms kan het
leerzaam zijn om (oudere) kinderen juist niet op hun sterkste punt in te
zetten: de volger wordt voorzitter en de denker wordt opzoeker.
Natuurlijk maakt dit de procesvoering veel moeilijker en deze werkwijze
is alleen aan te bevelen bij kinderen die al veel samengewerkt hebben en
zich kunnen en durven oefenen in meerdere rollen.

Bij oudere en meer ervaren kinderen kun je de samenwerkingsvaardigheden
ook op andere manieren opschalen. Wanneer ze de basisvaardigheden onder
de knie hebben (luisteren naar elkaar, elkaar laten uitpraten e.d.),
kunnen je meer aandacht geven aan het gezamenlijk plannen van werk en
elkaar positief stimuleren. In de laatste fase kun je het accent leggen
op het accepteren van verschillen van mening en het sluiten van
compromissen.

Back To Top