Hoe krijg je een leerling aan het werk?
Een leerling die door faalangst moeilijk tot werken komt of motivatieproblemen heeft, kun je het beste begeleiden door kleine opdrachten te geven die voor de leerling haalbaar zijn. Hoe groter de problematiek, des te kleiner moeten deze opdrachten zijn. In feite is het van belang om de kans op succes zo groot mogelijk te maken. Het liefst gegarandeerd. Wanneer de leerling succes ervaart, zal hij of zij de volgende keer eerder zijn geneigd een iets grotere opdracht aan te pakken. De succeservaring smaakt naar meer en een grotere opdracht zal ook het gevoel van succes vergroten. Bij het inzetten van deze successpiraal kun je aanvankelijk voor elk succes een beloning geven, maar waak er wel voor dat er progressie blijft optreden. Wanneer je elke keer voor hetzelfde resultaat een beloning geeft bestaat namelijk de kans dat de leerling niet intrinsiek gemotiveerd raakt, maar alleen werkt voor de beloning. Op den duur zal de leerling alleen nog maar willen werken voor een grotere beloning en werkt het mechanisme precies de verkeerde kant op.
Beloon dus aanvankelijk zo dat de leerling gaat werken. Bouw vervolgens de grootte of het niveau van de opdracht op en de frequentie van de beloning af. Zo krijgt de leerling de gelegenheid om te ondervinden hoe fijn het kan zijn om na moeite te doen tot succes te komen en zal de motivatie weer uit de leerling komen.
In de boeken ‘De 7 Uitdagingen‘ en ‘Is het voor een cijfer?‘ wordt dit principe verder uitgelegd. Tevens komt een onderliggende theorie van geluksbeleving aan bod. De basis voor intrinsieke motivatie.